maandag 22 mei 2017

Gezegend in de Ander

"… uw zaad zal de poort zijner vijanden erfelijk bezitten. En in uw Zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde…"
Genesis 22 : 17b-18a



Geloven kan niet buiten de Heere Jezus om. Dat is waar. Maar onze dagtekst vertelt nog iets anders. Er wordt namelijk een directe lijn getrokken naar Abraham. Er blijft, na ontvangen genade, ook een band met Abrahams nazaten. Dat vergeten wij westerse Christenen maar al te gemakkelijk!

Daarom wil ik nog eenmaal bij deze tekst stilstaan; bij de twee 'zaden' die in de tekst worden genoemd. Het geeft mij een stuk meer vertrouwen als reformatorische predikanten iets laten merken van hun verbondenheid met Israël. Als ze Joodse geschriften citeren in de preken, als ze lijnen vanuit de Thora durven trekken naar ons leven in de 21e eeuw. Meer nog dan wanneer deze predikanten er de Puriteinen bijhalen. Ook goed, maar te snel worden dat 'buitenlandse refo's' in hun dogmatische uiteenzettingen. Begrijp me goed: de Puriteinen hebben ons vandaag nog steeds veel te zeggen. Maar… de banden met onze 'oudste broeder' mogen nooit vervangen worden door een visie die stelt dat de kerk in plaats van Israël is gekomen.

Zaad - enkelvoud

Toch begin ik met het Zaad (enkelvoud): Jezus Christus. Wie is Jezus? Daarover kwam ik een schokkend betoog tegen, dat een dwaling aan de kaak stelt als zou Jezus het kind van Maria en de Heilige Geest zijn zonder voor-bestaan in de eeuwigheid! Je zou zeggen: zo wil men Jezus losmaken van Gods Zoon en dat loopt nooit goed af!
Hoewel God hier in de tekst tegen Abraham doelt op zijn zaad, zijn kinderen en verder nageslacht, gaat die lijn toch in zeker zin mank. In dat zaad zouden wij 'heidenen' dus gezegend worden. Ik snap die link wel, want het is aan (het ongeloof van) het Joodse volk te 'danken' dat het Evangelie tot ons kwam. Wij – na bekering en geloof (of andersom) – zijn ingelijfd en genieten dezelfde zegeningen en beloften. Toch… toch blijft de status van Israël een aparte. Gods specifieke beloften, juist in de eindtijd bewerkstelligd, zullen Israël bijzonder in beeld brengen en juist in dat in onze ogen halsstarrig ongelovige volk zal God bijzonder verheerlijkt gaan worden.
Maar omdat die vergelijking toch in zekere zin mank gaat, doelt de HEERE in onze tekst op de grote Jood Die komen zal: Messiah Yahshua. In Hem gaat volmaakt in vervulling: "In uw Zaad zullen gezegend worden álle volken der aarde!" Geen Jood en geen deeltje van het volk Israël zal bron en oorzaak kunnen zijn van dat 'gezegend worden'. Dat ligt zelfs buiten het Joodse volk, in de Messias Jezus. En door Hem gaat ook dat eerste deel in vervulling: "…uw zaad/Zaad zal de poort zijner/Zijner vijanden erfelijk bezitten". Immers, Jezus kwam ten hemel af en overwon de dood, het graf en de hel; wat heet 'poort Zijner vijanden'?! Het machtsterritorium van satan is aangetast en staat op instorten. Nog een kleine tijd!
En straks zullen de heidenen uit de volken met Abraham (!), Izak en Jacob aanzitten aan de bruiloft van het Lam. En … zij zullen als koningen heersen, over dat machtsgebied van hun vijanden. God zal álles zijn (alomvattend en allesbeheersend) én in allen! Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.


Zaad - meervoud

Toch mogen we om de hiervoor genoemde exegese het Joodse volk niet aan de kant schuiven als 'afgedaan'. Nog minder mogen wij haar elimineren met onze vervangingstheologie. Zeker, zolang zij de Heere Jezus niet voluit zien en belijden als de Zoon van God, het Lam dat de zonde der wereld wegnam, liggen ze buiten het heil en zijn ze ons niet tot zegen. Maar God gaat dat veranderen! Let maar op!
Laten we daarom niet te zeer kijken naar het totale volk, maar naar die gouden lijn vanuit Abraham. Want door het geloof heeft Abraham dieper gezien. Waar het ook misging, niet bij hem; en waar het bij hem ook misging, niet op het punt van de Messias! En die gouden lijn van Messias-belijders zijn wel degelijk tot zegen. Immers, Jezus was Eén van hen! Hij werd mens, Hij werd Jood (en geen germaan of romein)! Hij koos het volk van Zijn Vader uit, omdat daar de woonplaats van Zijn Vader was, in de tempel, te midden van de offers die naar Hem verwezen. Tronend óp de lofzangen Israëls.
Des te indringender en aangrijpender is het feit dat zij zo dichtbij Jezus stonden, zo dicht bij de dienst aan Zijn Vader en toch voor een groot deel vreemden bleven. Hij kwam tot het Zijne (in eerste instantie tot Zijn volk Israël), maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
Echter, voordat we ons zouden vrij-redeneren: hoe zit dat met ons refo's? Als Hij – tweemaal per zondag en soms ook nog doordeweeks in de diensten of op de Bijbelkringen – tot ons komt, herkennen wij Hem dan wel en nemen wij Hem dan wel aan? Of ligt op onze gezindten ook een deksel dat ons gelijkstelt aan het verblinde Joodse volk?
Hen wacht nog een bijzondere belofte, dat zij eens zullen 'zien', maar die belofte geldt niet voor de heidenen. Geen geruststelling dat het allemaal ooit wel goed komt. Nee! Geen zegen, als we niet nu en heden buigen en aanbidden. Niets om je achter te verschuilen. Dan zal het heil – zoals het ooit vanuit Israël naar de heidenen kwam – eenmaal van de heidenen teruggaan naar de Joden. Dan zal geheel Israël zalig worden (hoe je dat ook moet interpreteren). Dan zal God laten zien wat Zijn plan was en waar Hij al die eeuwen naartoe werkte!
Maar weet, dat, als je dát zult zien gebeuren, het te laat is. Dan gaat God naar de totale finale toe werken en zal Hij intens in Zijn volk worden verheerlijkt. Er zal niets anders overblijven dan ademloze verwondering over Zijn wijsheid, macht en majesteit.
Dus blijft de vraag fier rechtovereind staan: behoor jij tot dat zaad (meervoud) vanwege het Zaad (enkelvoud)? Dan ben je met recht gezegend in die Ander!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten