dinsdag 30 augustus 2016

Intensief luisteren naar Gods stem; ken je dat?

"En Jozef zeide tot hen: Vreest niet; want ben ik in de plaats van God?"
Genesis 50 : 19

GOUDA. De leerlingen van het Hoornbeeck College kwamen gisteravond in Amersfoort, Apeldoorn, Gouda (foto), Kampen en maandagmiddag in Rotterdam bijeen om het schooljaar te openen. Het beeld raakte me door de verschillende (soms ongeïnteresseerde) luisterhoudingen Beeld Martin Droog


Je houdt de adem in, als je de broers zo ziet liggen op de grond. Ja, wij weten anno nu eigenlijk teveel, zodat we de spanning in deze verzen niet meer zo kunnen voelen. Wij weten immers hoe het afloopt, maar de broers nog niet. Als je je een moment inleeft in hun positie, waarin zij het ergste vrezen, hóe groot is dan het contrast wanneer Jozef gaat spreken.

Als Jozef zegt "Vreest niet", dan heeft hij gevoeld dat er wel degelijk angst was voor een slechte afloop. De broers hadden hun verzoek eerst indirect ingediend en daarna waren ze zelf de zaal van Jozef binnengebracht, al dan niet door Jozef uitgenodigd dan wel gedaagd. Het blijft wat vaag hoe het er precies aan toe ging, maar niets in het voorspel liet de broers iets voelen van een goede afloop. Eigenlijk net zo, zoals het ging vóórdat Jozef zich aan hen openbaarde, 17 jaar geleden. Ongetwijfeld zijn de beelden uit die tijd diverse keren door hun hoofd geschoten.
Maar nu klinkt Jozefs stem; een stem die niet alleen woorden dicteert, maar ook kleur geeft aan die woorden door middel van sociale en emotionele klank. Reken maar dat de broers al bij het eerste woordje ál hun voelsprieten uitstaken, om te proeven hoe Jozefs stemming was. Vraag vooraf: zitten we ook zo in de kerk? Luisteren we ook zo intens? (Zie de afbeelding hierboven).

Geen macht tot kwaaddoen

Hoewel Jozef begint met de woorden "Vreest niet", wil ik toch achteraan dit vers beginnen, om zo Jozefs intentie voor die eerste twee woorden te proeven. Wat is de reden, waarom hij zegt "Vreest niet"? Het motief volgt na het redengevend voegwoord 'want'. "Ben ik in de plaats van God?" Wat een merkwaardige woorden! Toen de knecht van Naäman met een brief namens de koning van Syrië bij de koning van Israël kwam, scheurde die laatste zijn kleren en zei: "Ben ik dan God?" Met andere woorden "Ik ben toch zeker God niet?! Hoe kan ik ooit aan dit verzoek voldoen?" Bedoelt Jozef met zijn woorden ook zo iets?
Nou, in zekere zin wel, maar dan niet op zo'n onverschillige en lompe manier. Lees de Kanttekeningen maar: "Dat is, ben ik God, Die de macht zou hebben u kwaad te doen, (u) die God door mij goed doen en behouden wil?" Hij zegt dus eigenlijk: "Als de HEERE nu enkel goed wil doen aan jullie en jullie behoud zoekt, zou ik jullie dan kwaad kunnen doen?" Dat is een bijzondere redegeving, nietwaar? Jozef houdt zich verre van wraak, omdat hij merkt dat de HEERE – ondanks de gemene streken van de broers – bezig is met een groter en heerlijker plan: het behoud en een heel volk. Ja, nog een stap verder: de HEERE is hard bezig om de weg te banen naar de Messias!
Jozef had – menselijker wijze gesproken – alle reden om wraak te nemen. Hij had er zelfs de macht toe, omdat de broers strafbare feiten hadden gepleegd. Hun verzoek dat met angst voor Jozef gepaard ging, alsmede met een verwrongen beeld van hem, had evenzeer reden kunnen zijn om hen op te pakken en uit de weg te ruimen. Elk mens zou uit zijn vel zijn gesprongen, denk ik. Heb je eerst zo'n hele rit naar en van de begraafplaats in Kanaän gemaakt; blijken ze achter je rug om een plannetje gesmeed te hebben, nota bene met de woorden van je overleden vader als stok achter de deur; niet meer te verifiëren. Hebben ze al die jaren dat ze daar in Gosen bivakkeerden, hun kaken op elkaar gehouden, en komen ze nu opeens en tekenen Jozef af als iemand die op wraak zint?! Terwijl hij alleen maar goed deed aan hen!

Geen vrees voor wraak

Maar Jozef toont geen wraak. Al de ellende die hij ook – buiten de schuld van de broers om – hier in Egypte heeft moeten verduren (door toedoen van die zinnelijke heks (de vrouw van Potifar) en door de vergeetachtigheid van de schenker) heeft Jozef kunnen plaatsen en achterlaten in Gods raadsplan. En dat verrijkt hem zó dat het hem de 'macht' tot wraak ontneemt. "Zou ik kwaad doen, terwijl God goed wil doen? Onmogelijk!" Wat een les! In tal van situaties in ons dagelijks leven. Het zoeken naar Gods plan en het zicht op Zijn Vaderlijk handelen weerhoudt ons van kwade gedachten of zelfs van wraakgierige gevoelens. Zou je dat ook willen?

Ik kan niet nalaten te kijken naar de meerdere Jozef, onze Heere Jezus Christus. Hem onder ogen komen doet toch zeker niet onder voor het Jozef onder ogen komen? "Ja ik sloeg Hem die wonden, ik veroorzaakte al die pijn en smaad en gaf Hem die doornenkroon." Als je dat ziet, hoe zou je Hem dan onder ogen kunnen komen?
Nog een stap verder: als je de zondeval niet een zaak van Adam en Eva laat zijn, maar een zaak van jouw eigen hart… hoe zouden je God de Vader dan onder ogen kunnen komen? Echter, waar Jozef voor de broers nog enigszins onberekenbaar had kunnen zijn, daar is de HEERE de betrouwbare. Wie tot Hem komt wordt nooit onverrichter zake weggestuurd. Hij laat geen bidder staan. Zelfs wil ik bestrijden dat Hij mensen maar lekker laat wachten – wat sommige uiterst rechtsen wel willen beweren. Zo is de HEERE niet. Hij is gaarne vergevende en dus ook actief en intensief bereid. Het lag niet aan de aarzeling van God of Zijn sarcastisch, treiterend laten wachten, als we verloren gaan. Weliswaar kan Hij Zijn kinderen op de proef stellen. Abraham moest lang wachten op een kind; maar niet zonder de voortdurende belofte. Het kruis dat hij – en ieder die Jezus volgt – krijgt opgelegd, is te dragen.
Gods beloften – die spreken van de wil en bewogenheid van de HEERE om goed te doen – weerhouden Hem van wraak. Ja wraak is er wel, wanneer wij Hém laten wachten of zelfs wegtheologiseren. Wraak is er als we Hem botweg en brutaal negeren of zelfs voor dood verklaren. Maar niet als we tot Hem de toevlucht nemen. En zeker niet als ons hart vol liefde tot Hem uitgaat. Waar denk je dat die liefde vandaan komt? Waar denk je dat die drang om de toevlucht tot Hem te nemen vandaan komt? Bij Hemzelf vandaan! Zou Hij dan laten wachten op wat Hij Zelf in jou heeft gewerkt? Hij vindt gunst en niet in wraak Zijn lust; de hitte van Zijn gramschap (wraak) is op Golgotha geblust. Geen veilige plek dan aan Zijn Vaderhart!
  1. Kijk eens kritische naar jouw motivatie bij het lezen van Gods Woord. Ben je benieuwd wat de HEERE jou te zetten heeft?
  2. Let eens op je luisterhouding. Zou jouw houding van invloed kunnen zijn op de concentratie en nieuwsgierigheid/begeerte van anderen om je heen?
  3. Hoe goed is het om juist ook in een week van Voorbereiding op het Heilige Avondmaal, stil te staan bij en te mediteren over Christus’ verlossingswerk. Kom je daar voldoende aan toe? Waar zou je behoefte aan hebben?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten