woensdag 15 mei 2019

Wie zijn zij?

Een nieuwe serie bijbelstudies gaan beginnen, met als titel 'Het lied van Mozes en het lied van het Lam'. Uitgangspunt is Openbaringen 15 : 2-4, een gedeelte dat me al jaren aanspreekt, maar dat ik nog nooit dieper heb overdacht. Ik begin bij vers 2, maar daarin pak ik in de eerste overdenkingen eerst vers 2 mee…


En zij zongen
het gezang van Mozes, den dienstknecht Gods,
en het gezang des Lams,
zeggende:
Groot en wonderlijk zijn Uw werken, Heere,
Gij almachtige God;
rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen,
Gij Koning der heiligen.
Openbaringen 15 : 3



Met vers 2 begint een nieuw gedeelte; de eerste woorden van vers 3 bevatten een verwijzing naar het voorgaande vers. Want ze roepen een vraag op: wie zijn die ‘zij’?

Die vraag ‘Wie zijn zij?’ wordt tweemaal in de Bijbel gesteld. De eerste keer is vlak voor de achtste plaag, de sprinkhanen. Mozes en Aäron vragen aan de Farao om het volk te laten trekken, om de HEERE te dienen. En dan vraagt Farao: “Wie en wie zijn zij die gaan zullen?” Farao wil weten wat Mozes precies met dat ‘wij’ bedoelde. Mozes bedoelde ‘het hele volk’, maar daar was Farao het niet mee eens! Daarom voltrok zich ook die achtste plaag.
De tweede keer dat deze vraag in de Bijbel klinkt is – in Openbaringen 7 – wanneer Johannes in een visioen een grote massa mensen, gekleed met lange witte kleren en met palmtakken in hun hand, ziet staan voor de troon én voor het Lam (let op die aparte vermelding van de ‘troon’ en het ‘Lam’). En die massa mensen maakt een enorm geluid; ze zingen een oorverdovend aanbiddingslied: “De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam.” (opnieuw die scheiding tussen de ‘troon’ en het ‘Lam’!)
En dan is er een ouderling die aan Johannes vraagt: “Deze, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?” Johannes moet het ­antwoord schuldig blijven: “Heere, gij weet het…”

Overwinnaars

Dat precies willen weten wie dat nu zijn, is een goede vraag. Zo snap je wat je te horen of te zien krijgt. En juist dát is hier in vers 3 ook belangrijk: wie zijn die ‘zij’? Dat kun je lezen in het voorgaande vers: “… die de overwinning hadden van het beest en van zijn beeld, en van zijn merkteken en van het getal zijns naams…” Helden, zou je zeggen.

Van of op?

Maar… wat hebben ze dan gedaan? Welke wedstrijd hebben ze gewonnen; welke strijd hebben zij doorstaan? Nu moet je de Statenvertaling wel goed lezen, want je zou haast denken dat ze ‘de overwinning van het beest’ vieren. 
De HSV heeft het over “de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam …” Opnieuw brengt het woordje ‘van’ verwarring. De BasisBijbel interpreteert dit als “de mensen die het beest, zijn beeld en het getal van zijn naam overwonnen hadden”. Je kunt dat woordje ‘van’ dus beter vertalen met ‘op’.
Wie zijn die ‘zij’? Zij die overwinning hebben behaald op het beest en op diens beeld, merkteken en getalsnaam. Ik ga geen verhandeling houden over wat dat getal 666 is. Hoe dan ook hebben ‘het beest’, ‘het beeld van het beest’ en ‘het symbool van het beest’, alsmede de getalswaarde (dat lijkt een kabbalistisch element) van zijn naam’ te maken met satan!

Ongelijke strijd

Het gaat hier dus over mensen die de overwinning op satan hebben behaald. Hoe hebben ze dat gedaan? Want hoewel God almachtig is, is satan wel erg slim en machtig. Hij was een engel en is vele malen intelligenter en sterker dan de gevallen  mens.
Het is waar dat de mens is gemaakt naar het beeld van God. Er is geen schepsel dat God met zo’n toewijding en passie heeft gemaakt dan de mens! Maar vergeet niet dat die mens gevallen is in de val die juist satan voor hem had opengezet. Daarmee wordt de ongelijkheid in deze strijd duidelijk.

Training

Zijn die mensen op een bepaalde cursus geweest? Hebben ze een training gevolgd, waardoor zij dit succes hebben behaald? Nee, ze hebben eigenlijk niet eens gevochten! Iemand heeft voor hen gestreden. In Christus zijn ze zelfs méér dan overwinnaars (Romeinen 8 : 37)!
Maar de Bijbel zegt toch ook dat wij wettig moeten strijden? Anders is God oneerlijk! Ja, in die zin hebben ze wel gestreden en zelfs de overwinning behaald. De Kanttekeningen leggen uit: “Deze mensen zijn de ware gelovigen, die naar den geestelijken stand het beest hadden overwonnen, gelijk zij naar het lichaam verzocht, vervolgd en menigmaal ook gedood waren geweest, alzo zij altijd in het geloof volstandig waren gebleven.” In het geloof – door Gods genade en dankzij het offer van de Opgestane – waren zij in staat, waartoe ze na Genesis 3 nooit meer in staat waren.

Kaïn

Toen Kaïn zijn broer Abel had doodgeslagen, vluchtte hij weg. Hij was niet echt een stoere vent trouwens, maar een slappe en bange moordenaar. Die slag, waarmee hij Abel doodde, maakte dat hij zich realiseerde dat hém ook zo’n slag zou kunnen treffen. Die wetenschap maakte hem bang. Eigenlijk deed hij niets anders dan zijn vader en moeder in het paradijs, nadat zij hadden gezondigd: ze vluchtten weg!
Wel, zo bang is elk schepsel op aarde. Met en zonder grote mond. Wie zich realiseert dat hij of zij God van Zijn eer heeft ontroofd, is zijn leven niet meer zeker. Buiten Christus is God een verterend vuur. Onbekeerd hadden deze mensen dus nooit de overwinning op het beest kunnen behalen!
Maar zo is het niet meer voor deze mensen. Het geloof dat God hen gaf stelde hen in staat om overeind te blijven in deze strijd. De HEERE was hen een Schild en Schutsheer en daar had satan niet van terug.
Satan ervoer daarin de ongelijkheid in de strijd die hij had ontketend in de hemel, toen hij tegen God in opstand kwam. Zie je de repeterende breuk, die de zonde veroorzaakt?
Jezus Christus heeft die repeterende breuk tot een sluitende som met een positief saldo verrekend. Dankzij Hem staan ze daar nu op het strand aan die helrode zee. Ze staan daar zich te realiseren wat er is gebeurd. Ze staan er met tranen in de ogen van ontzetting en dankbaarheid over Gods grote macht en majesteit. Ken je dat gevoel? Dat je hart uit elkaar ploft bijna van de grootsheid van de HEERE?
Wie zijn zij? Niet veel soeps in zichzelf. Maar geweldig vanwege de HEERE Die voor hen in de bres sprong en het stuur van hun levensboot overnam om hen over de woeste baren van dit leven te brengen aan de over van de glazen zee!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten