maandag 12 augustus 2019

Mijn God doet wat Hij belooft

Ik was veertig jaren oud, toen Mozes, de knecht des HEEREN, mij uitgezonden heeft van Kades-barnea, om het land te verspieden, en ik hem antwoord bracht, gelijk als het in mijn hart was. Maar mijn broeders, die met mij opgegaan waren, deden het hart des volks smelten; doch ik volhardde den HEERE, mijn God, na te volgen. Toen zwoer Mozes te dien zelven dage, zeggende: Indien niet het land, waarop uw voet getreden heeft, u en uw kinderen ten erfdeel zal zijn in eeuwigheid, dewijl gij volhard hebt den HEERE, mijn God, na te volgen. En nu, zie, de HEERE heeft mij in het leven behouden, gelijk als Hij gesproken heeft… (Jozua 14 : 7-10a)

Je zou de geschiedenis, waaraan Jozua refereert, een contrast met dodelijke afloop kunnen noemen. Het verhaal leest als een volksverhaal bij het kampvuur. Waar zijn we in terecht gekomen, in Jozua 14? Wel, het land wordt verdeeld onder de stammen. Negen en een halve stam zijn over de Jordaan getrokken om het land in te nemen nadat ze het vooraf hebben verdeeld. Dit gebeurde via het lot en overeenkomstig het bevel dat Mozes had gegeven aan het volk.

Het erfeel van Kaleb

Jozua en Eleázar de priester hebben de leiding om deze taak zorgvuldig uit te voeren met de leiders van de families. En plotseling lezen we dat het volk bij Jozua komt met Kaleb, de zoon van Jefunne. Met een reden: ze komen met Kaleb mee om hem bij te staan in deze kwestie. Wat is er aan de hand?
De stam van Juda was het eerst aan de beurt en de verdeling van het land dat hén zal toekomen wordt in Jozua 14 en 15 beschreven. ‘Het volk’ dat hier met Kaleb meekomt, moet je opvatten als de familiehoofden van Juda. Zij hielden toezicht, zodat helder was dat alles eerlijk verliep.
En nu staan ze daar met Kaleb, die een van die familiehoofden binnen de stam van Juda was. Hij is verreweg de oudste van heel het volk: 85 jaar! Daar kom ik zo op terug. Zijn verlangen naar een erfdeel is opvallend: dat is gebaseerd over een belofte!
Mozes, de grote leider, is gestorven. Jozua is hem opgevolgd. Vroeger vormden Jozua en Kaleb een bijzonder duo. Zij waren die twee verspieders die vertrouwden op de HEERE, terwijl de andere tien verspieders zeiden: het zal ons nooit lukken om dit land in te nemen.
Door heel die kwestie was het hele volk veertig jaar lang door de woestijn getrokken en uiteindelijk overleden. Alleen de kinderen van het volk mochten het Beloofde Land binnen gaan én … Jozua en Kaleb! Maar met Kaleb was iets bijzonders. Hem was beloofd dat hij een stuk land zou krijgen.

De belofte van God

Ja, je kunt wel claimen dat aan jou iets beloofd is, maar het is nota bene ruim veertig jaar geleden! Mozes is overleden. De enige die dit kan bevestigen is Jozua… Waar baseert Kaleb dit op?
Het eerste dat opvalt is Kalebs doeltreffendheid. Hij heeft, tel maar na, vijfenveertig jaar gewacht op de vervulling van deze belofte, zo lezen we in dit hoofdstuk. Wat een volharding en lijdzaamheid!
Maar waar baseert hij zich op? In Numeri 14 lezen we: “Doch zekerlijk, zo waarachtig als Ik leef, zo zal de ganse aarde met de heerlijkheid des HEEREN vervuld worden. Want al de mannen die gezien hebben Mijn heerlijkheid en Mijn tekenen die Ik in Egypte en in de woestijn gedaan heb, en Mij nu tienmaal verzocht hebben en Mijn stem niet zijn gehoorzaam geweest; zo zij het land hetwelk Ik hun vaderen gezworen heb, zien zullen! Ja, geen van die Mij getergd hebben, zullen dat zien. Doch Mijn knecht Kaleb, omdat een andere geest met hem geweest is en hij volhard heeft Mij na te volgen, zo zal Ik hem brengen tot het land in hetwelk hij gekomen was, en zijn zaad zal het erfelijk bezitten.”
Er staat hier in vers 21-14 nog geen concrete plaats die hij zal krijgen, maar er wordt hier wel een grote en stellige belofte gedaan, omkleed met argumenten!
Ook Deuteronomium 1 : 34-38 noemt de belofte wel, maar niet de specifieke plaats van het erfdeel: “Als nu de HEERE de stem uwer woorden hoorde, zo werd Hij zeer toornig en zwoer, zeggende: Zo iemand van deze mannen, van dit kwade geslacht, zal zien dat goede land, hetwelk Ik gezworen heb uw vaderen te zullen geven, behalve Kaleb, de zoon van Jefunne; die zal het zien en hem zal Ik het land geven waarop hij getreden heeft, en aan zijn kinderen; omdat hij volhard heeft den HEERE te volgen. Ook vertoornde Zich de HEERE op mij om uwentwil, zeggende: Gij zult daar ook niet inkomen. Jozua, de zoon van Nun, die voor uw aangezicht staat, die zal daarin komen; sterk denzelven, want hij zal het Israël doen erven.”Dat laatste was voor Mozes een bepaald pijnlijker belofte dan die van Kaleb (en natuurlijk Jozua)! Maar… nog steeds geen concrete plek; al helemaal geen woord over Hebron!

Pleiten op Gods beloften

Ger de Koning legt veel van dit bijbelgedeelte mooi uit, zij het misschien wel wat vergeestelijkend, maar neem dit eens mee: “Voor Kaleb zijn dat allemaal geen loze woorden. Hij gaat nu claimen wat hem is beloofd. Dat is taal die naar het hart van de HEERE is. Kaleb betekent ‘van ganser harte’. Zo deed hij alles en zo doet hij het nog steeds. Wij moeten ook geen lauwe christenen zijn. Hij verhaalt hoe het hem vergaan is, toen hij vijfenveertig jaar geleden was uitgezonden en zijn medeverkenners het hart van het volk deden versmelten. Hij bleef met zijn hele hart aan zijn ­opdracht gewijd (vers 8). Mozes bevestigde dat hij de Heere volkomen was nagevolgd (vers 9). Die toewijding is er nog steeds als hij hier voor Jozua staat. Vanwege die toewijding krijgt hij Hebron (vers 14).”
Toewijding en vastberadenheid zijn de wapens en sieraden van een levend christen. “Ik bouw op U!” en “Met mijn God dring ik door benden…”

Hebron en het reuzengebergte

Blijven we nog steeds met de vraag zitten: was hem nou Hebron beloofd of was hem niet iets specifieks beloofd? Het lijkt erop dat hem alleen maar was beloofd dát hij een erfdeel zou krijgen. Als eerste is de stam van Juda aangewezen om een deel op te eisen en Kaleb stapt naar voren omdat hij een bijzondere belofte van de HEERE had gekregen. Het land dat hij zal kiezen (denk hierbij eens aan de geschiedenis van Abraham en Lot!!!) zal hij vervolgens moeten veroveren. Zo werd niet alleen het land verdeeld, maar ook de veroveringsstrijd
Nog even Ger de Koning: “Nu moet hij nog steeds volharden, want hij heeft het nog niet. Hij moet het nog veroveren. Maar hij spreekt vol vertrouwen uit dat hij erin zal slagen. Hij wil het gebied met reuzen en versterkte steden. Hij ziet de werkelijkheid, het is geen hoogmoed. Maar hij rekent op de trouw van de HEERE. In bescheidenheid spreekt hij over “misschien” (vers 12). Hij rekent niet op eigen kracht, hoe sterk hij zich ook voelt, maar op de HEERE. Maar als de HEERE dan ook met hem is, is er bij hem geen enkele twijfel over de uitkomst.”
Hoe anders ging dat in de geschiedenis van Lot en Abraham toen elk van hen een stuk land moest kiezen! Kaleb koos de weg van de meeste weerstand maar ook de weg waarop de HEERE Zijn grootste wonderen kon tonen. Zo had Kaleb groot ontzag en aanbidding voor God.

Mijn God

Jozua zegent Kaleb en honoreert diens keuze voor het gebergte waarop Hebron lag; en dat werd hem gegund omdat, zo zegt vers 14, hij “volhard had den HEERE, den God Israëls, na te volgen”!
Het ging Kaleb niet in eerste instantie om dat stuk land; ook wel, maar het ging hem vooral om de betrouwbaarheid van de HEERE. En hij was er het levende bewijs van!
Hij was niet beter dan de overige elf verspieders. Ze kregen de taak om het land te verspieden en verslag uit te brengen. Jozua en Kaleb keken, namen waar, maar verifieerden dat met de kracht en macht van de HEERE. “Mijn broeders lieten het hart van het volk versmelten, maar ik volhardde de HEERE, mijn God, na te volgen.” Dat was geen arrogantie! Dat was kinderlijk vertrouwen!
En Mozes zingt als het ware een refrein: “Jij en je kinderen zúllen dat land in bezit nemen en er een eeuwig erfdeel krijgen omdat… je volhard hebt om de HEERE mijn God (!) na te volgen.” Die twee verstonden elkaar: een persoonlijke band met de HEERE is onmisbaar in de strijd van het geloof!
“En kijk! De HEERE heeft gedaan wat Hij had beloofd: hij heeft me gespaard, al die 45 jaar lang!” Kaleb wijst niet op zichzelf, maar op de HEERE. Kaleb was slechts de illustratie bij Gods trouw. En met die God zal hij ook verder het land binnengaan. Met zijn God zal hij kloeke daden gaan doen. En Gods kracht zal hij in ontvangst nemen wat schier onneembaar leek. Ken je daar iets van? Trekt het je? Is deze God ook jouw God? Noem hem ook maar “mijn God!”

Vragen

Wat vind je van Kalebs houding? En wat vind je van de interpretatie van Ger de Koning hierover? Hoe reëel waren die andere tien verspieders? Wat had jij voor een verslag gedaan? Wat zegt het je dat Kaleb juist het gebergte van de reuzen kiest als erfdeel? Verlang je ook naar zulk geloofsvertrouwen? Praat er eens over door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten