zaterdag 10 augustus 2019

Als God niet meer mijn God is

En de HEERE zeide tot Mozes: Zie, gij zult slapen met uw vaderen; en dit volk zal opstaan en nahoereren de goden der vreemden van dat land waar het naartoe gaat in het midden daarvan; en het zal Mij verlaten en vernietigen Mijn verbond, dat Ik met hetzelve gemaakt heb. Zo zal Mijn toorn te dien dage tegen hetzelve ontsteken, en Ik zal hen verlaten en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het treffen; dat het te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is? (Deuteronomium 31 : 16-17)

God praatte direct met Mozes; dat had iets teers. Niettemin zitten we in een heftig gedeelte, waarin ook Mozes niet wordt ontzien: hij gaat sterven en mag het Beloofde Land niet in. God spreekt over ‘slapen’, maar het is de keiharde werkelijkheid van de dood. Weliswaar niet de dood van de goddeloze, maar de doorgang naar het eeuwig leven!

Afdwalend verbondsvolk

Je zult maar op je sterfbed liggen… dan wil je niets liever dan dat alle neuzen in je gezin dezelfde kant op staan. Dat de achterblijvers eendrachtig zullen zijn en dat ze hun hoop op God zullen stellen. Je verlangt naar Gods vertroosting en stervensgenade; genade om los te laten van wat je dierbaar was op aarde.
Die hele situatie, waarin Mozes ten diepste zit (hoewel hij niet op een sterfbed ligt, maar zo ­dadelijk naar de stervensplek op de berg gaat), wordt door God weinig vreedzaam afgesloten. Geen vrede, zo lijkt. Geen eendrachtigheid wordt geschetst. Wel neuzen dezelfde kant op, maar niet naar God toe!
Moet dat nou? Moet God Mozes nog zo’n nare boodschap doorgeven, als zijn sterven dichtbij komt? Sterker nog, Hij geeft Mozes vervolgens nog een opdracht. Een preek? Moet hij het volk vermanend toespreken om hen voor deze ramp te behoeden? Nee… Hij draagt hem op om het volk een lied aan te leren. Eigenlijk wordt dat het tweede lied van Mozes; sommige uitleggers menen dat Openbaringen 15 naar dit gedeelte wijst, maar ik denk toch niet dat dat zo is. Neemt niet weg dat dit lied aandacht verdient.
Maar terug naar Gods mededeling: “Het volk zal na jouw dood afdwalen; het zal andere goden gaan dienen, die gebruikelijk zijn in het land waarheen ze op weg zijn. Daarmee gooien ze Mijn verbond aan stukken en dat zal Mijn toorn opwekken.”
Mozes wist wat Gods toorn inhield. Eens wilde de HEERE het hele volk wegdoen en met Mozes een nieuw begin maken. Toen was Mozes nog als de middelaar van het Oude Verbond opgestaan en had zich tussen het volk en God in gesteld. Dat kon ten diepste niet, natuurlijk. Dat zou Jezus eenmaal gaan doen en je weet hoe zwaar die toorn zou blijken!

Inkeer

Maar het ergste zit ’em in dat wat er ná die toorn komt: “Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen”. Dat is het ergste dat je je kunt bedenken! En het bizarre is dat het volk dat eerst nog niet zal door hebben! Mozes moet hier zijn adem hebben ingehouden, wachtend op de wending ten goede die de HEERE hem zou gaan vertellen.
Maar dat valt nog wel flink tegen. Hij vertelt dat het volk tot bezinning zal komen: “Ik zal hen verlaten, en Mijn aangezicht van hen verbergen, dat zij ter spijze zijn, en vele kwaden en benauwdheden zullen het treffen; dat het te dien dage zal zeggen: Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is?”
De HEERE herhaalt dat Hij Zijn aangezicht zal gaan verbergen. En dán geeft Hij die merkwaardige opdracht een lied op te schrijven (en het volk aan te leren): “En nu, schrijft ulieden dit lied, en leert het den kinderen Israëls; legt het in hun mond; opdat dit lied Mij ten getuige zij tegen de kinderen Israëls.” Geen troostlied, maar een keiharde confrontatie!
Had je dat verwacht? Is dat niet een beetje wreed van de HEERE? Moet dat nu zo? Versregels en flarden van songs komen soms op de meest onverwachte en merkwaardige moment bovendrijven. Soms brengen ze een geest van verwarring mee; soms ook troosten ze ons. Maar dit lied moet in de achterhoofden van het volk geprent worden, om ten tijde van Gods toorn op een wrange wijze boven te komen drijven en de mensen aan het denken te zetten. En ja… God is er wel op uit om dat denken om te buigen tot een bezinning en inkeer tot Hem! Ja, Gode zij dank!

Beseffen wat je zegt

Nog even terug naar de woorden die het volk dán zal zeggen, als ze merken dat Gods oordelen hen treffen: “Hebben mij deze kwaden niet getroffen, omdat mijn God in het midden van mij niet is?” Een constaterende vraag evenals bij de HSV: “Hebben deze verschrikkelijke dingen mij niet getroffen omdat mijn God niet in ons (eigenlijk letterlijk ‘mijn’, enkelvoud) midden is?” De Basisbijbel maakt het minder vragend: “Die rampen zijn ons overkomen omdat onze God niet meer bij ons is.” De NBV gaat er echter een heel andere kant mee op: “Deze ellende overkomt ons zeker doordat onze goden ons verlaten hebben?” Die goden lijken dan toch nog wel te bestaan, maar ze zijn weg. Die laatste lezing lijkt me geen recht te doen aan de HEERE.
Er zit in het tot inkeer komen een besef dat het één te maken heeft met het ander. De rampen worden direct gekoppeld aan het feit dat God Zich heeft teruggetrokken. Ik vraag me af of wij anno 2019 nog in staat zijn zulke conclusies te trekken en of we ook de consequentie onder ogen willen zien!

De hel op aarde

Als God niet meer in het midden is… wat stel je dan nog voor als verbondsvolk?! Een bizar vergelijk: hier in deze geschiedenis is de ark nog aanwezig. Later, als Jezus de geest geeft op Golgotha, scheurt het voorhangsel open en… zal zichtbaar zijn dat de ark is verdwenen! Aangrijpend. De ark is eigenlijk de troon van God op aarde; maar geen vanzelfsprekende garantie. Kijk maar naar de geschiedenis met Hofni en Pinehas. Ze dachten met de ark God Zelf aan hun kant te hebben. Nou, zo werkt het niet met de HEERE. Hem kun je er niet even bij kunnen halen als het jou uitkomt en dan de show stelen! Gods aanwezigheid vereist een leven dat Hem in het midden stelt, iets van Hem laat zien en mensen laat nadenken over Hem.
Echter, als de HEERE ontbreekt, is dat ten diepste de hel op aarde. De vrouw van Pinehas sloeg de spijker op de kop toen ze haar pasgeboren kindje Ikabod noemde (de eer is weggevoerd). Of ze er het juiste zicht op had weten we niet, maar de eer, dát wat waarde aan het volk gaf, was weg!
God noemt het hier in Deuteronomium 31 dat Hij Zijn gezicht verbergt. De Basisbijbel maakt daarvan: “Ik zal hen verlaten en niet meer voor hen zorgen”. Wij westerlingen kennen dat niet zo: wanneer iemand zijn gezicht verbergt, zijn of haar toegankelijkheid weg­neemt en het contact verbreekt.
De afgelopen decennia ging het vaak over de Godsverduistering of dat de HEERE onze kerken aan het verlaten was. Gods alomtegenwoordigheid sluit uit dat Hij ons verlaat. Maar als Hij Zijn aangezicht, Zijn communicatiemogelijkheid verbergt is het eigenlijk net zo erg als dat Hij ons verlaat. Het zijn termen met een inktzwarte diepte!

Is God in het midden?

Het is belangrijk om God in je midden te hebben. De HEERE sprak al in Deuteronomium 1 : 42 met klem: “Trekt niet op en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordt.”
Het is compleet zinloos iets te ondernemen, als God niet in het midden van je is. Hij is niet alleen de zegenaar van plannen, maar Hij moet ook de Bron zijn waaruit plannen en activiteiten in de kerk moeten voortkomen. Dat is best iets om over na te denken! Ds. H. Liefting preekte jaren geleden over Ezechiël 1: ‘Is de Geest in de raderen?’ Bij alles wat we in ons leven en in de kerk ondernemen: is Zijn Geest erin bezig of zijn het onze eigen ideeën en plannen?

Terugkeer?

Nog één korte vraag: werkt dat lied nog iets goeds uit? We kennen de songtekst niet, maar de laatste woorden van Mozes’ preek lijken niet veel goeds te voorspellen: “Want ik weet, dat gij het na mijn dood zekerlijk zult verderven, en afwijken van den weg, dien ik u geboden heb; dan zal u dit kwaad in het laatste der dagen ontmoeten, wanneer gij zult gedaan hebben, dat kwaad is in de ogen des HEEREN, om Hem door het werk uwer handen tot toorn te verwekken.”
Toch zit de sleutel tot herstel in de weg die Mozes namens God heeft gewezen. Gehoorzaamheid aan de HEERE is een voor zondaren onmogelijke, maar dankzij Christus weer begaanbare weg om niet alleen het aardse Beloofde Land binnen te gaan, maar ook het hemels Jeruzalem, waar God alles is én in állen!

Vragen

Lees Mattheüs 18 : 20. Hoe belangrijk is het dat God in het midden is? En wanneer is dat al? Troost dat? Lees Openbarin 21 : 22-24. Waarom geen tempel meer? Bespreek met elkaar jullie beeld van de hemel en leg er dit tekstgedeelte naast. Wat valt je op?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten