zaterdag 20 juli 2019

Wie zou … Uw Naam niet verheerlijken?

Ik vind die toonzetting zo geweldig! In de reclamewereld kom je nogal eens de kreet tegen “… wie wil dat nou niet?” Nou, hier maken de zangers aan de glazen zee ook zo reclame.

Als je aan een volle zaal vraagt “Willen jullie ook… dit of dat”, is het effect vaak dat 80%-95% van de mensen instemmend zal reageren. Is er dan nog sprake van objectieve meningsvorming of juist van groepsdruk?

Groepsdruk

Als er onderzoek wordt gedaan naar de mening van een deel van de bevolking, van een plaatselijke of kerkelijke gemeente, dan gebeurt dat óf met schriftelijke stemming óf met hand­opsteken. Dat tellen van de vingers – of van de groene briefjes, zoals ik onlangs bij een stemming op de synode van de PKN zag – vind ik altijd wat onzuiver. Moeilijk te checken ook!
Zeker als de stemverhouding richting het midden, 50%, opschuift. Dan komt het erop aan dat de stemmen zuiver worden geteld. Maar wat ik nog belangrijker vindt: het opsteken van vingers vind ik hetzelfde als een openschaal­collecte. Als je niet vrij – anoniem – kunt stemmen, speelt er dus groepsdruk mee. En dat werkt onzuiverheid in de hand.
Teveel mensen hebben wel een mening, maar durven die niet en-publique te ventileren. De druk vanuit de groep duwt mensen die de ‘lieve vrede’ willen bewaren gemakkelijk de verkeerde kant op. Meelopers kunnen zo voor vervelende effecten zorgen binnen gemeente of bevolking, doordat ze met hun slappe houding actief meewerken aan slechte keuzes.

Suggestief taalgebruik

De vraag die de zangers hier in Openbaring 15 : 4b stellen, is een suggestieve vraag. In die zin, dat de vraag inwerkt op je gemoed. De vraag “Ben je voor of tegen” is een open vraag; hooguit kun je stellen dat het laatste, het ‘tegen’, sterker blijft hangen in je herinnering.
De vraag “Wil jij dat?” voert de druk al op: het komt erop aan of je deze weg die dreigt te worden ingeslagen, een goede keuze vindt; maar nog altijd is de druk laag. De vraag “Wil jij dat ook?” voert die druk op; het woordje ‘ook’ geeft aan dat er al meer zijn die dit willen. Wil jij bij die groep horen? Of val je hen af? Maar nog altijd heb je enige vrijheid in je gemoed om ‘nee’ te zeggen.
Maar met de vraag “Wie wil dat nou niet?”, zet je de dingen op scherp. Als jij je vinger durft op te steken, zal de groep – althans zo voelt dat aan – in een schaterbui uitbarsten. Welke sufferd wil dat nou niet?! Je bent dus helemaal niet zo vrij om te kiezen, als je eigenlijk zou willen!
Daar komt nog iets bij. Het maakt namelijk nogal uit wíe deze vraag stelt. Wat is de positie van de vraagsteller binnen de groep waar jij ook bijhoort? Als een eenvoudig, bescheiden persoon binnen de groep dat zou zeggen, klinkt het ook nog eens niet erg overtuigend. Maar als het een charismatisch figuur is, of iemand met een status (bijvoorbeeld een wethouder, een kamerlid, een burgemeester, een kerkvoogd of ambtsdrager), dan legt de positie van die spreker nog eens extra gewicht in de schaal: “Wie wil dat nou niet?” Je mag van zo’n persoon verwachten dat hij een weloverwogen standpunt inneemt; wat wou jij daartegen dan inbrengen?

Denken en ervaren

De zangers roepen: “Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken?” Ze zingen – roepen eigenlijk – dat op zich niet vanuit een stuk groepsdruk, maar uit verrukking over Wie de HEERE. Ze hebben altijd van Hem gehouden, maar nooit zoveel als juist nú, nu ze van aangezicht tot aangezicht voor Hem staan.
Als je oog in oog met Hem staat, daar aan de glazen zee, en je kunt Hem eindelijk zien zoals Hij is – daar heb je je hele leven al naar verlangd – dan blijft er maar één ding over: je valt in diepe aanbidding voor Hem neer en met Jesaja zing je: “Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid.”
Je staat daar toch niet voor een grote Onbekende? Wat je daar zult zien zal wel je verwachting te boven gaan, maar het is toch niet onverwacht wat je daar zult zien? Alsjeblieft, zeg!
Dan zal er geen enkele vorm van angst meer zijn; althans voor Gods kinderen. Dan zijn ze namelijk Thuis! Zelfs de goddeloze zal op zijn aangezicht vallen en belijden: “Ja inderdaad, wie zou U niet verheerlijken? Ik, ik ben het! Het zal nooit meer gaan. Had ik maar geluisterd toen Hij mij opwekte om Hem te aanbidden op aarde! Ik dacht er niet aan, toen!”
En ook de vrome goddeloze zal zo iets zeggen. Ook hij of zij zal moeten beamen dat je wel een grote sufferd moet zijn geweest, wanneer je deze God niet wilde aanbidden. Ze zullen God gelijk geven in Zijn oprechte welwillendheid; zij kunnen er slechts onwelwillendheid tegenover stellen, zoals ze in al hun opgeklopte vroomheid jarenlang hebben gedaan.

Verheerlijken

Het woord ‘verheerlijken’ komt van ‘doxa’ dat ‘schitteren’, ‘majesteit’, ‘hoogst heerlijke toestand’ of ‘verheven staat’ betekent. Verheerlijken is niet iets voor straks, maar dat gebeurt nu reeds, in dit leven. Snap je dat?
Wie vandaag met dat verheerlijken niet zo goed raad weet, moet zich afvragen of hij met God dan wel raad weet. Want wie de HEERE kent houdt niets anders over dan ­aanbidding en verheerlijking van zó’n groot God, Die Zich met dwarsliggers bemoeit en hen maar blijft terugroepen.
Verheerlijken… dat is niet alleen allerlei praiseliederen zingen of gescreende psalmen oplepelen. Dat kan nog een vormendienst zijn ook. Maar zelfs het Hem aanroepen omdat je Hem nodig hebt, elke dag, vereert Hem al als de Onmisbare en Almachtige. We moeten ons veel meer bezighouden met de HEERE en Wie Hij is, dan met allerlei spitsvondigheden in de kerk, wat altijd weer een ‘wat mag wel en wat mag niet’ is.
Levende christenen zijn geen mensen die proberen uit te vogelen waar de grens ligt tussen ‘wat mag wel’ en ‘wat mag niet’, maar dat zijn mensen die woorden te kort komen om God te verheerlijken. Kom jij weleens woorden te kort over Hem? Zoek je – biddend tot de Heilige Geest – naar nóg mooiere superlatieven ter ere van de HEERE? Inderdaad, als je er goed over nadenkt, dan snap je die zangers: “de HEERE verheerlijken… wie wil dat nou niet?!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten