zaterdag 27 juli 2019

Want Uw oordelen zijn openbaar geworden

God aanbidden, grootmaken vanwege Zijn oordelen? Dat klinkt ons niet echt in de oren als praise- en worshipstof. Veel liederen gaan over aspecten van God die te maken hebben met Zijn liefde. Maar oordelen?

De inhoud van gezangen en liederen corresponderen niet helemaal met de Psalmen. Andersom trouwens ook niet. Hoeveel Psalmen gaan er direct en duidelijk zichtbaar over Jezus? Eigenlijk geen, want Jezus was er nog niet toen de Psalmen werden gedicht. Hoeveel Psalmen gaan er over het wereldomvattende werk van de Heilige Geest? Weinig, want de Heilige Geest was nog niet uitgestort. En hoeveel Psalmen gaan over de wederkomst van Christus? Eigenlijk geen enkele, want ze spreken hooguit over de komst van de Gezalfde, die zij zagen als één en hetzelfde als Zijn wederkomst en oordeel.
Een goede vraag binnen de bestaande kerken, vooral die zich reformatorisch noemen, zou zijn: waarom zingen we exclusief de Psalmen? Verduisteren ze eigenlijk niet heel veel van de nieuwtestamentische heerlijkheid die voor ons is geopenbaard?
Een flauw en cliché-matig antwoord is: al die dingen zitten er wel in, maar verhuld. Dat is te goedkoop en het lijkt me niet waarschijnlijk dat God wil dat we in raadselen blijven geloven en verhullingen blijven zingen. Ik ben eigenlijk veel meer bang dat we binnen de reformatorische kringen bang zijn om een eerlijk antwoord te formuleren. We klampen ons vast aan de raadselen, zodat we het maar niet over de reeds door Christus onthulde werkelijkheid hoeven hebben. Dan zou weleens heel navrant aan het licht kunnen komen hoe ongelovig we als godsdienstigen zijn!
Pleit ik voor het invoeren van gezangen en liederen in de dienst? Nee. Zoals ik ook niet persé pleit voor andere vertalingen in de dienst. Maar leg in dan wel uit wát er staat en wát je zingt. Sommige predikanten doen dat ook; ze vertellen de gemeente waarom ze dat en dat vers laten zingen. En ook leggen ze uit wat er staat. Leer te begrijpen wat je zingt. Je kunt de Psalmen pas liefkrijgen als je begrijpt wat je zingt en als je ziet welke schatten erin liggen opgeslagen!
En houd die niet verhuld, maar onthul het Oude Testament door er het Nieuwe in aan te wijzen! Het Evangelie is geen puzzel, maar een heldere openbaring van God!

Blinde vlekken in Gezangen

Maar doe met betrekking tot gezangen en geestelijke liederen nu niet, alsof dáár alles in geopenbaard staat en dat we daarmee veel meer in handen hebben dan met de Psalmen. Want dan maak je dezelfde fout als veel refo’s die zonder erbij na te denken zweren bij de Psalmen.
Zie eerlijk onder ogen dat de Gezangen- en Liedbundels ook blinde vlekken kennen. Hoeveel gezangen vertellen over worsteling en strijd? En áls ze dat al noemen, wel accent krijgt die dan? Hoeveel liedteksten gaan over vervolging en ­verdrukking vanwege het geloof? Hoeweel teksten benoemen satan als Gods grote tegenstander?
En – dat is het aspect waar ik vanuit de tekst naar toe wil – hoeveel gezangen en liederen gaan over Gods oordelen; en niet in de laatste plaats over het Laatste Oordeel?! Als het al gaat over de Jongste Dag, dan ligt de focus op de verlossing, het eeuwige geluk en Jezus, Jezus, Jezus… Maar wat gek: de Bijbel vertelt toch dat Jezus Zich dán juist onder de Vader zal stellen. Het ging Zijn hele leven toch om de eer van Zijn Vader? Gaat Hij die dan aan het einde van de tijd toch voor Zichzelf opeisen?
Ik ben er stellig over dat dat niet zo zal zijn. Velen hebben 1 Johannes 3 verkeerd geïnterpreteerd. Ze lezen dat we Christus zullen zien zoals Hij is. We zullen Hem gelijk wezen. Maar draait daarmee alles om Jezus?
Als we Hem gelijk zijn, dan zijn we kind van de Vader, zoals Hij! En als we Hem zien, zoals Hij is, dan zien we Hem in – lees de kanttekeningen maar – Zijn volle heerlijkheid zitten rechts van Zijn Vader. Het  zien van Hem is een deel van onze gelukzaligheid. Want het is het bewijs dat God de Vader écht is en dat alles wat Hij ons liet verkondigen waar is. Echt, we zullen één en al oog zijn voor de Vader, Die alles in het werk heeft gesteld om ons van de dood te verlossen.
Daarom begint Johannes in dat hoofdstuk ook met de woorden “Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden.” Kind van God ben je toch niet los van de Vader? Je wordt toch geen Kind van God genoemd, en richt je vervolgens niet op je Vader (van Wie je een kind bent) maar op je Broer?
Daarom klopt de context van veel liederen over Jezus niet altijd even goed. We mogen van Hem houden. En die liefde mag zeker groeien. Vanwege Zijn Middellaarswerk. Maar laat dat nooit los staan van het doel waartoe Hij dat werk deed: Zijn Vader, van Wie Hij zoveel hield!

Psalmen en de persoonlijke relatie met God

Dus ik kraak alle liederen en gezangen af? Nee. Ze voegen iets toe, dat in de Psalmen ontbreekt. Psalmen zijn vooral Joods. We doen er vaak heel reformatorisch over, maar Psalmen zijn totaal niet reformatorisch. Ze zijn Joods. Ze zijn oosterse poëzie en daarmee staan ze qua toon en essentie vaak haaks op onze westerse manier van waarheidsvinding.
Psalmen zijn ook zelden persoonlijk; in die zin: ze zijn niet zo druk bezig met de individuele band met God, omdat ze meer vanuit de volksgedachte zijn gecomponeerd. Het individu is voor een Jood vele minder belangrijk dan het volk. Neem bijvoorbeeld “God heb ik lief…” Dat klinkt wel heel persoonlijk, maar er staat eigenlijk “Ik heb lief, want de HEERE hoort mijn stem, mijn smekingen”. Dat de dichter daar God mee bedoelt, mag je wel veronderstellen, maar dat hebben wij er in onze berijming tussen gezet.
Verder mag Psalm 116 misschien een persoonlijke toon aanslaan richting God, maar toch komt de dichter niet veel verder dan ‘knecht’ van God en ‘zoon van Uw dienstmaagd’. Hij noemt God nergens Zijn Vader, maar enkel HEERE.
Nou, misschien dat de persoonlijke noot nog het herkenbaarst wordt in het woordje ‘gunstgenoot’, maar lees eens wat de kanttekeningen daarbij toelichten (via Psalm 4:4): “Te weten, mij, dien God onverdiende goedertierenheid, gunst en weldadigheid bewijst, welke ik genietende en gevoelende, ook van harte genegen ben anderen gunst en weldadigheid te bewijzen, zelfs mijnen haters, naar den aard en plicht der kinderen Gods. Zie ook Matth. 5:44,45; 1 Joh. 4:11, en voorts van het Hebr. woord zie 2 Kron. 6:41.” Je ziet er direct weer die slaafse houding van het Oude Testament in terug. De gelovige moet zich houden aan Gods geboden en weet zich verplicht tot Zijn dienst. Dat is een heel andere toon dan het Nieuwe Testament. De vraag is dan ook of refo’s misschien niet dichter bij orthodoxe Joden staan dan bij Messiasbelijdende Joden! Kennen wij wel werkelijk de essentie van het kindschap Gods? De Psalmen leren ons daar – eerlijk is eerlijk – in de grondtekst niet heel veel over!
Dus met de Psalmen hebben we maar een deel van de geopenbaarde werkelijkheid van God; en met de gezangen en liederen zijn we die dingen wat aan het compenseren geweest, maar daarmee is het weer de andere kant op geschoten. Het een is niet beter dan het ander. We zitten met twee halve liedbundels die geen polemisch waarheidsgeschrift moeten zijn, waarmee we twee kampen creëren, maar die beiden woorden geven aan de liefde tot onze hemelse Vader.

Oordelen

Laten we een beetje kritisch zijn, ook naar de Psalmen. Het getuigt wel van volslagen blindheid als we de Psalmen zonder commentaar compleet accepteren, terwijl we bijna geen gezang willen toestaan. De berijmers van onze Psalmenbundel zijn ook niet wars van remonstrantisme. Dat God ons Zijne vriendschap biedt, is verzonnen, want het staat niet in de onberijmde Psalmtekst. Is het niet waar? O, zeker. Maar een beetje refo moet hier toch allergie op ontwikkelen? Zo selectief luisteren we dus!
Maar diezelfde refo zal instemmend opveren als hij hoort over Gods oordelen. Ja, zo is het! Het moet maar eens goed gezegd en duidelijk, gedragen gezongen worden! Maar hoe kun je zingen over Gods oordelen? En wat bezing je dan eigenlijk? Dat God eindelijk een einde maakt aan alle haat, maar ook aan alle schijnheiligheid in de kerk? Alle vliegen­vangerij richting alle kinderen van God die niet voor vol werden aangezien door zogenaamde diepdoorgeleiden? Dat God eindelijk recht doet aan al Zijn kinderen die steevast van vooraanstaande kerkmensen te horen kregen: “Je hebt een gestolen Jezus. Dat geloof van jou, daar zou ik het niet mee kunnen doen! Ik moet het je toch aanzeggen dat ik geloof dat jij je bedriegt voor de eeuwigheid.” Om Gods gramschap in optima forma… daar zing je dan over, hè?
Want die dag gaat komen. En de zangers aan de glazen zee beleven die dag. En weet je nog wat ze zongen, in de vorige woorden van dit vers? “Wie zou U niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Want Gij zijt alleen heilig; want alle volken zullen komen en voor U aanbidden; want Uw oordelen zijn openbaar geworden.”
Kijk nog even met me mee: God vrezen en Zijn Naam verheerlijken: wie wil dat nou niet? Waarom? Nou, omdat U niet alleen de Enige bent Die heilig is, maar ook één en al heiligheid bent! Hoe weet je dat? Wel: Uw oordelen zijn eindelijk zichtbaar geworden. Einde alle tegenwerpingen!
Precies. De Jongste Dag, de Dag des Oordeels is hét einde aan alle tegenwerpingen. Dan sta je voorgoed met je mond vol tanden, omdat je moet constateren dat God tóch bestond, hoewel je Hem je hele leven hebt doodverklaard. Of omdat je verkeerd gewed had, want je zei nog tegen dat kind van God: “Met zo’n geloof als jij hebt zou ik het niet kunnen doen!” of “Jij? Je bedriegt je voor de eeuwigheid!” Maar je grote woorden versmelten in een intens afgrijzen. Met jouw quasi-godsdienst blijk je het niet te kunnen doen! Jij hebt je bedrogen voor de eeuwigheid!
Die oordelen waar jij zo driftig over sprak en zong, verpletteren jouw nepgodsdienst en stellen je op één lijn met satan en zijn handlangers. Zonde van je tijd geweest, al dat vrome gekakel in de kerk. Zonde van je tijd geweest al die kerkdiensten. Want ze zijn nu in het hemels gerechtshof belastend materiaal. Je had het zo druk over de ‘vierschaar in de conscientie’, die toch wel moest beleefd worden? Wel… hier is ’ie dan, die ‘vierschaar’ (wettige rechtbank): en het vonnis is: “Ga weg van Mij, Ik heb u nooit gekend!”
Tot slot… die oordelen… ja die worden onderwerp van lofprijzing. Ik ziet dat niet zo vaak terug in allerlei praise- en opwekkingsliedjes. En nee, daar kunnen we in de acties voor evangeliseren niet best mee uit de voeten. Dat zijn geen onderwerpen waar je ‘klanten’ mee werft, zo meent men. Toch is het oordeel – de schrik des Heeren – wel de drive waarom we mensen tot het geloof willen bewegen. Het is niet om het even wat mensen kiezen toch? Er valt wat te verliezen!
Daarom dringen we mensen wel aan hun keuze serieus te overwegen. Maar Gods oordelen bezingen, daar voelen we ons wat onhandig mee. Misschien dat de oudtestamentische gelovigen daar ook meer mee hadden dan wij. De vraag is: klopt dat bij ons dan wel?
Ik doe daar geen uitspraak over, maar laat het je overwegen. Wat ik wel weet – en ook lees in ons tekstgedeelte – is dat er straks wel zeker over gezongen gaat worden. We zullen Gods genade eeuwig bewonderen, maar Zijn oordelen tegelijk helemaal kunnen begrijpen. God was inderdaad recht in ál Zijn weg en werk! Jegens mensen die ons vervolgen zou je dat nog wel kunnen begrijpen; maar richting mensen die ons lief en dierbaar zijn, maar zich voor God toch blijven afwenden…
Best eens iets om over na te denken. Kennen we die drive richting hen? En zijn juist de oordelen van de HEERE de stok achter de deur voor ons? Zit er tegelijk ook liefde achter onze aandrang? Want ook onze wervende activiteit valt onder het oordeel. Al wat gedaan werd uit liefde tot Jezus…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten