dinsdag 13 november 2018

Een gerucht van God tegen broederhaat

"Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere HEERE van Edom: Wij hebben een gerucht gehoord van den HEERE, en er is een gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde."
Obadja : 1


Dieu apparaissant en songe à Abdias, Profetie van Obadja, verluchtigd door
Jean III d'Etampes ; Bibliotheque Municipale, Bourges, cathédrale Saint-Etienne;
bron: http://www2.culture.gouv.fr/Wave/savimage/enlumine/irht8/IRHT_146570-p.jpg


Te lang ben ik bezig geweest met andere schrijfsels. Ook wel enkele bijbelstudies, maar niet via mijn blogs. Hoog tijd op weer een nieuwe draad op te nemen. Bladerend door de Bijbel viel mijn oog op de voor mij tamelijk onbekende profetie van Obadja. Wat zal dit bijbelboek ons brengen? Laten we er open voor staan. Profetenboeken staan in onze moderne tijd niet meer zo erg in de belangstelling van bijbelkringen. Het feit dat ik dit Bijbelboek ook nog nooit goed heb bestudeerd onderstreept dat. Een goede trendbreuk dus…

Obadja is een dienaar van de HEERE; en dat is ook direct de betekenis van zijn naam: 'abad' is arbeiden of werk verrichten; 'Jah' is de afkorting van Jahweh, de HEERE. Voor ons gevoel 'uit het niets' spreekt God tot hem. We kennen diverse Obadja's, maar deze profeet is een grote onbekende.
Hij leefde zo'n beetje ten tijde van Jeremia en Daniël. Veel meer achtergrondinformatie is te lezen in een studie van Ger de Koning en van H. Rossier. Zeer aan te raden; ik ga daarom niet al die details copiëren, maar wil bij elk vers wat mediterend blijven staan.

Wij

Obadja maakt er een rare zin van; er wordt iets tegen Edom gezegd, terwijl hij ook zegt: "Wij hebben een gerucht gehoord…" Dat maakt het wat lastig. Maar bedenk maar dat Obadja dit zelf zegt; dus het 'wij' waarover hij spreekt doelt op hem en al de profeten. Net als al de profeten heeft ook Obadja 'gerucht' van God gehoord. In een visioen heeft de HEERE hem iets verteld. Ditmaal niet over Israël in eerste instantie, maar over het broedervolk Edom. Op christipedia.nl wordt daarover het volgende gezegd:

Obadja toont God als de soevereine God, die regeert over alles. Hij is de God die de belangen van zijn volk Israël behartigt. Het kwaad tegen zijn volk, de antisemitische houding van Edom blijft niet ongestraft. Hoogmoed komt voor de val. Leedvermaak over onheil van Israël komt hen duur te staan. 
Dat klopt wel? Edom kan toch niet 'antisemitisch' handelen? Het is zelf ook een semitisch (van Sem afstammend) volk. Edom is een tweeling-broedervolk van Jacob/Israël. Het probleem dat Obadja hier aan de kaak stelt, in aansluiting op eerdere profeten, zoals Amos en Ezechiël, maar ook Jeremia, is de zelfde jaloezie en wedijver als er tussen Kaïn en Abel was. En dat is voor de HEERE een groot kwaad!

Kwaad

Twee broedervolken behoren als broeders met elkaar op te trekken. En als dat wat lastig wordt, door wrijving, is dat nog geen vrijbrief om haatdragend te handelen. Dat was wel gebeurd. Edom had zich altijd arrogant gedragen jegens Israël. Denk aan Agag, aan Haman en ver na Obadja ook nog aan Herodes. Juist het optreden van die laatste (en van zijn opa, bij de kindermoord in Bethlehem), laten zien hoe minachtend Edom jegens Israël is. Als Edomieten ergens iets op zien lichten van Gods verkiezing van Jacob, boven Edom, steekt er een ergere haat de kop op dan antisemitisme, dat een haat is die bij de 'gojiem' de kop opsteekt. Juist het feit dat een broedervolk zich daaraan schuldig maakt, neemt de HEERE hoog op. Want ook dit broedervolk had een zegen van de HEERE gekregen, opgelegd door aartsvader Izak.
Obadja vertelt als het ware een nieuwtje tegen Edom: "Ik heb gehoord dat er een samenzwering tegen jullie is opgezet; diverse volken spannen samen om jullie ten val te brengen." Let erop dat hij spreekt over 'een gezant uit de heidenen'. Dus dit oordeel wordt niet door het in ballingschap afgevoerde Israël uitgevoerd. Maar God is niet afhankelijk van Zijn verbondsvolk. Hij regeert en zal Zijn almacht tonen. Met het verdwijnen van Israël meende Edom vrij spel te hebben. Hij had zich een breuk gelachen over het in puin veranderde Jeruzalem. "Zo broertje, daar lig je dan… Ik heb veel!" Bulderend van de lach was Ezau als het ware weer vertrokken. Maar hij had het antwoord van zijn tweelingbroer gemist: "Ik heb alles…"
In Israël werd Gods naam – en dus Gods eer – aangetast. En dat is bloedlink! Nu het land half leeg is geroofd, zet de HEERE andere pionnen op het schaakbord van de wereld. En Zijn zetten zijn trefzeker!

Doel

Nu kun je als nuchtere westerling denken: wat heb ik aan zo'n profetie? Het gaat niet over gelovigen; niet over Gods verbondsvolk… Maar dan is het nodig dat we één ding goed in gedachten houden: de HEERE gaat het hier opnemen voor Zichzelf, Zijn verbondsvolk én Zijn belofte van de Messias. Met name dat laatste moeten we niet vergeten. Terwijl Israël is weggevoerd vanwege de zonde en het God tergen met afgoderij, werkt de HEERE door aan Zijn plan.
En terwijl het verbondsvolk wordt gestraft voor zijn zonde, krijgt tweelingbroer Ezau ervan langs, omdat die zich verkneukelde over het feit dat Israël zo diep was gevallen. Dat leedvermaak schiet de HEERE als het ware in het verkeerde keelgat. De grond trilt, de vulkaan van het oordeel kan elk moment uitbarsten. Als het verbondsvolk al werd weggevoerd in de ballingschap, wat zal er dan met het broedervolk gebeuren?

1 opmerking:

  1. Terechte aanmerking betreffende "antisemitische houding". Is inmiddels gewijzigd in "vijandige houding".

    BeantwoordenVerwijderen