dinsdag 10 juli 2018

Met gestrekt been erin?


Hoofdstuk 17
Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren,
gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij.
Wien van de profeten hebben uw vaders niet vervolgd?
En zij hebben gedood degenen,
die te voren verkondigd hebben de komst des Rechtvaardigen,
van Welken gijlieden nu verraders en moordenaars geworden zijt.
Gij, die de wet ontvangen hebt door bestellingen der engelen,
en hebt ze niet gehouden!
Handelingen 7 : 51-53
Het was verrassend dat de preek van afgelopen zondag over Stefanus ging; hij werd getekend als iemand ei duidelijk iets weg had van Jezus in Zijn koninklijke, profetische en priesterlijke ambt. Stefanus preekte profetisch, met een geestdrift en een kracht; hij sprak koninklijk over de HEERE en bad priesterlijk voor zijn vijanden. Naast de aanleiding tot deze geschiedenis (Handelingen 6) werd ook ook de afloop in hoofdstuk 7 gelezen en dus bepreekt. Ik kom daar later nog op terug, maar we richten ons in deze serie vooral op de preek zelf.
De toepassing van toen
Ik was al een paar dagen aan het nadenken over deze laatste verzen van de preek, waardoor het me zondag nog weer extra opviel hoe agressief Stefanus zijn preek eindigde in een snoeiharde toepassing.
Ik wil er allereerst met een gewone blik naar kijken. Een 21e eeuwse mensenblik wel te verstaan. Als je in gesprek gaat met mensen die je aanvallen op je standpunt, hoe doe je dat dan? Als zij het hardgrondig met jou oneens zijn, sla je ze dan om de oren met verwijten? Als mensen op een achterbakse manier proberen de boel te verzieken kan ik zeker fors uitvaren en zal een verwijt niet zomaar schuwen. Als er bewust of blind wordt aangestuurd op problemen, terwijl je al een paar keer geroepen hebt dat het proces niet goed gaat, zal zullen er uit mijn mond weinig vergoelijkende woorden wandelen. Misschien vind je dat fout en wil jij juist wel die vergoelijkende toon aanslaan of met zachte woorden bewust geslagen wonden helen, maar dat is niet mijn manier. Wat fout is moet niet goed worden genoemd; daar leer niemand van!
Anders wordt het als je mensen probeert te bewegen tot het geloof. Wanneer je in gesprek bent met buitenkerkelijken, heidenen of andersgelovigen, en je vertelt hoe goed het is om de HEERE te kennen en te dienen, maar je eindigt met “maar jij wil dat maar niet geloven; jou zegt dat allemaal niks! Jij recht je rug en laat God lekker roepen!”, dan weet bijna 100% zeker dat die persoon afhaakt.
En dit lijkt Stefanus hier toch te doen. Is het gek dat ze hem doodgooien met stenen? Wees nou eerlijk…

Wat gebeurt hier?
De vraag is of dát hier gebeurt na de preek van Stefanus. Daarom twee vragen:
  1. kwam de escalatie door de laatste regels van zijn preek of is de bom gebarsten nadat gaandeweg de gehele preek de spanning werd opgebouwd?
  2. Evangeliseert Stefanus hier of doet hij iets anders? En wat zegt ons dat vandaag?
Al meerdere keren heb ik opgemerkt dat Stefanus heel veel tussen de regels door zegt. Dingen die aan onze opmerking wellicht gemakkelijk ontschieten, maar die de theologen die hem aanhoren direct snappen, verbanden die zij perfect snappen. Dus we kunnen gerust stellen dat de aversie zich opbouwde gaandeweg zijn preek. Maar eerlijk is eerlijk, het fors brandende lont dat Stefanus aan het einde van zijn preek in dit gistende kruitvat stak kon niet anders dan een hevige ontploffing veroorzaken.
De tweede vraag is: evangeliseerde Stefanus hier. Waarom ik die vraag stel is omdat het nogal uitmaakt wat de context van zijn preek is. De escalatie die volgt doet ons de vraag stellen: had dit voorkomen kunnen worden of had de schade meer beperkt kunnen blijven? Waren deze bepaald niet zoetgevooisde woorden met tederheid of met toorn gekozen? Wanneer we stellen dat hij op een confrontatie wilde afstevenen, bewust (!), dan komt zijn voorbede in vers 60 erg dubieus over.
Allereerst kunnen we snel vaststellen dat Stefanus niet uit was op evangelisatie. Hij wilde zijn toehoorders niet bereiken met het evangelie, zoals onwetenden en ongelovigen moeten worden benaderd. Er zijn teveel predikanten die allerlei platgetreden paden bewandelen; dat is uiterst vermoeiend en doelloos. Maar je hebt ook predikanten die verschillende bekende dingen in herinnering roepen om je ermee aan het denken te zetten. Dat is niet vermoeiend maar juist heel gezond.
Als een predikant in zijn gemeente heel veel twijfel en voorwaardelijkheid hoort, zal hij bekende dingen in herinnering roepen die vanuit Gods Woord laten zien dat God welmenend uit is op ons behoud. Dat zijn bekende teksten, maar omdat ze zijn weggezakt – door dwaalleer of omdat ze bewust in het duister worden gehouden omdat bepaalde Simon de Tovenaars in de gemeente hun gewaardeerde positie in gevaar zien komen – moeten ze worden herhaald en in herinnering worden geroepen. Zo ontstaat een helder beeld van Wie en hoe de HEERE nu is.
Dit laatste is van toepassing op de preek van Stefanus. Hij heeft nergens iets nieuws verkondigt. Hij heeft een les oude volksgeschiedenis gegeven. En die les was voor de chauvinistische joden prima te volgen. Alleen de rankschikking en de accenten waren misschien nieuw of op zijn minst spannend en verrassend. Ze zaten als het ware op het puntje van hun stoel!
Dus… Stefanus gaat op een juridische manier te werk en verdedigt zich als beklaagde tegenover zijn aanklagers. Beter gezegd: hij verdedigt God en is daarmee een profetische pleiter. Hoewel hij het plaatje natuurlijk wel opeens dieprood inkleurt!
Maar… voor ze het goed en wel door hebben zitten de aanklagers in de beklaagdenbank. En dat is typisch het werk van een advocaat. Daarom mag Stefanus ook zíjn beschuldigingen uiten. Hij is er niet op uit dat ze het Evangelie gaan geloven door overtuiging, maar dat ze voor Christus zullen vallen Die ze zelf hebben veroordeeld. En… ze hebben er nooit spijt over betuigt. Het wordt dus hoog tijd. Of… ze blijven zich verharden.

Hoe luidt de beschuldiging?
Laten we eens op een rijtje zetten wat Stefanus hier naar voren brengt:
  1. jullie werken de Heiligen Geest altijd weer tegen;
  2. jullie zijn verraders en moordenaars van de Rechtvaardige geworden;
  3. jullie hebben wel de wet ontvangen, van de engelen (of van de leiders), maar jullie hebben je er niet aan gehouden.
Kort samengevat worden de toehoorders beschuldigd van ‘sabotage’, van ‘moord met voorbedachte rade’ en van ‘bewuste wetsovertreding op alle fronten’.
Nee, inderdaad dit klinkt niet als een zendingspreek of evangelisatieboodschap! Dit is klinkklare juridische taal. Maar was Stefanus daarvoor opgeleid? In zekere zin wel, ja. Want lees Handelingen 6 : 10, waar staat: “En zij (die aanklagers die nu in de beklaagdenbank zitten) konden niet wederstaan de wijsheid en den Geest, door Welken hij (Stefanus de beklaagde) sprak.”

Waarom een rechtszaak?
En mocht je nu denken: ja maar Stefanus gaat er nu een rechtszaak van maken; daar is toch de prediking niet voor bedoeld?! Mag ik je dan toch even wijzen op het vervolg van dat hoofdstuk? Ze kregen geen voet tussen de deur bij Stefanus, waarna zij zelf juridische stappen ondernamen die resulteerden in deze spoedvergadering van het Sanhedrin! En – net zoals bij Jezus – wanneer ze geen steekhoudende bezwaren kunnen inbrengen, dan kiezen zij voor de leugen: “Toen maakten (kozen) zij mannen uit, die zeiden: Wij hebben hem horen spreken lasterlijke woorden tegen Mozes en God. En zij beroerden het volk, en de ouderlingen en de Schriftgeleerden; en hem aanvallende grepen zij hem, en leidden hem voor den raad; en stelden valse getuigen, die zeiden: Deze mens houdt niet op lasterlijke woorden te spreken tegen deze heilige plaats en de wet.”

De rollen worden omgedraaid
Het zijn de belagers van Stefanus die een juridische weg zijn ingeslagen. In elke zichzelf respecterende rechtsstaat mag de beklaagde zich met goede en ware feiten verdedigen. Maar… wanneer de waarheid dit vereist, mogen ook aan het licht gekomen feiten worden ingebracht die de zaak in een ander daglicht stellen en wellicht ten nadele van de aanklagers gaan fungeren. Mits dit maar te maken heeft met de aanklacht tegen de beklaagde. En was dat het geval in deze kwestie? Ja. Zij beklaagden Stefanus ervan dat hij de wet van Mozes terzijde schoof. Dat hij grove dingen had gezegd over de heilige tempel van God en daarmee dus blasfemie had gepleegd.
Wanneer nu blijkt dat juist zijn belagers van die feiten zijn te beschuldigen, dan is het Stefanus’ plicht om de rechter daarop te wijzen. Want ook hij mocht blasfemie niet ongestraft laten. Dan zou hij inderdaad de wet niet serieus nemen.
Stefanus neemt – na de vraag van de hogepriester of het allemaal klopt – een flinke aanloop en lijkt er aan het einde van zijn ‘preek’ met gestrekt been in te gaan. Hij veegt zijn eigen straatje niet schoon en beweert niet “ik heb niks gedaan” of “dat heb ik helemaal niet gezegd”. Hij laat alles staan zo het stond, maar hij neemt zijn aanklagers mee naar de context van zijn woorden. Die context was hun eigen hardnekkigheid, hun onbekeerlijkheid en zelfhandhaving, alsmede hun denigrerende manier van godsdienst bedrijven: anderen naar beneden trappen om zichzelf op een voetstuk te zetten.
De wet op punten aanpassen, zodat je er zelf goed mee wegkomt. Maar daar is Stefanus niet van. God nog veel minder! Als jij je vroomheid wil aanwenden als prestige, dan moet je Gods wet naar je eigen hand gaan omvormen. Want Gods wet laat geen ruimte voor snoeverijen en protserigheid. Chauvinisme waar Joden en Hollanders zo goed in zijn, is God een gruwel. Hij kiest een volk uit maar niet opdat het zichzelf op de borst zou gaan kloppen en zeggen: “Maar wij zijn het volk van God!” of “Maar wij zijn gelukkig nog zuiver in de leer!”

Hoe luidt de verdediging?
Terug naar de rechtszaal. Als de rollen zijn omgekeerd verwacht je nu een verdediging van de beklaagde aanklagers. Maar zij doen dat anders. Zijn kiezen de fysieke verdediging. En dat wordt Stefanus fataal. Maar daarmee geven ze ook de waarheid van Stefanus’ beschuldiging aan. Dit deed Stefanus niet. Hij koos voor het gesprek, het betoog in woorden. Hij heeft eigenlijk altijd de regie in handen gehouden.
We moeten overigen hierbij opmerken dat Stefanus nergens zichzelf heeft vrijgepleit. Hij name het enkel op voor de zaak van Christus. En dat is wel een dingetje tegenwoordig. Wij nemen het nogal gemakkelijk op voor onszelf. Maar zo is Stafanus niet. En zo werkt de Geest ook niet. Zelfs als er geschillen in de kerk ontstaan hebben we de zaak van Christus te zoeken. Voor Hem en voor Zijn Woord moet het worden opgenomen. En eigen identiteitshang of richtingenstrijd moet nergens om de hoek komen kijken.
Daarom vond ik de scheiding in 2004 (bij de vorming van de PKN) volgens die regel gaan en kon ik mij met eer en geweten voegen bij hen die niet konden meegaan met het eigengemaakte bouwwerk dat ontstond. Echter stond ik afwijzend tegenover voorgangers en gemeenten te midden van deze achterblijvers die hun gelijk bij de wereldlijk rechter gingen halen, waar het de legitimiteit van zichzelf en de illegaliteit van de PKN betrof. Hier kwam het eigen gelijk om de hoek kijken. Evenzeer keurde ik het af dat PKN-gemeenten hun broeders en zusters die niet mee konden probeerden met de rechter achter zich het kerkelijk leven onmogelijk te maken door opeens met een groep randkerkelijken en geboorteleden een nieuwe gemeente op te richten. Of waar het overgrote deel van een gemeente niet mee ging, men opeens een nieuwe gemeente begon, terwijl een groot deel van hen reeds was geperforeerd naar een buurgemeente, wegens liggingsproblemen. Strijd tussen broeders en zusters is meer dan eens gemengd met eigen belang.
Terwijl de aanklagers tegen Stefanus – mogelijk naar aanleiding van een ‘stichtelijk woord’ dat hij ergens sprak – aanvankelijk een discussie begonnen over woorden tegen de ‘wet’ en tegen de ‘tempel’, zette Stefanus in zijn verdediging direct in met het Verbond van God, Zijn trouw aan Zijn volk, Zijn barmhartigheid en de ondankbaarheid en wreveligheid die dat volk Hem daarvoor terug gaf. Dát moet je tegen de borst stuiten. Niet dat mensen regeltjes niet opvolgen, maar dat mensen Gods welmenend aanbod buiten de deur willen houden met vroom klinkende woorden.
Stefanus sloeg met een enorme knuppel in het voze godsdienstige hoenderhok van zijn belagers. Een stofwolk vertelde dat het inderdaad voos en leeg was. Er zat geen leven in, maar het was dode orthodoxie. Wanneer hij ze daarin klem heeft, stort hun wereld, die ze zo zorgvuldig hadden opgebouwd, in. Dat hebben ze gaandeweg de preek voelen aankomen, maar dit werd de nekslag voor hun godsdienst! En daarom reageren ze door hun oren dicht te stoppen! Ze worden uitzinnig van deze waarheid! Dit kost hun hun gezicht.

De toepassing voor nu
Het is fascinerend om in deze rechtszaal toeschouwer te zijn. Het is een zinderende wedstrijd tussen twee strijdende partijen. Fascinerend om te zien hoe Stefanus – en achter hem de Heilige Geest, de paracleet – de rollen omkeert. Aangrijpend om te zien hoe de aanklagers, in de beklaagdenbank gedrukt, opstaan en een moord begaan op een rechtvaardige. Het is zelfs angstaanjagend, als in een horrorfilm, hoe deze godsdienstige vromen regelrechte duivels worden omdat hun ego is geknakt.
Stefanus is – en ook dat is fascinerend – niet uit het veld geslagen. Hij is zelfs in staat om te bidden voor zijn moordenaars. Hij zegt er overigens niet bij dat ‘zij niet weten wat ze doen’, zoals Jezus bad. Hij roept slechts priesterlijk om vergeving!
Maar als we zo ons vergapen aan deze geschiedenis, lopen we het risico buiten spel te blijven. Expres neem ik iets meer ruimte om op deze teksten in te gaan. Kan ik, kun jij, zomaar onbewogen blijven onder deze beschuldigingen? Ga ik wel met al deze zaken zuiver om? Ik herhaal nog even de aanklachten:
  1. jullie werken de Heiligen Geest altijd weer tegen;
  2. jullie zijn verraders en moordenaars van de Rechtvaardige geworden;
  3. jullie hebben wel de wet ontvangen, van de engelen (of van de leiders), maar jullie hebben je er niet aan gehouden.
Zou het kunnen zijn dat ik de Heilige Geest tegenwerk? Bedroef? Uitblus? Dat doe ik, wanneer ik Gods welmenend aanbod zowel als Zijn corrigerende woorden naast me neerleg. Want als ik Hem niet serieus neem, blijf ik buiten spel, maar ook buiten Zijn helende en inspirerende inwoning!
Ben ik een verrader van de Jezus, de Rechtvaardige? Een moordenaar? Het is allereerst zo dat je gaat zien dat niet alleen de Joden toen, maar ook ik nu met mijn zonden Hem aan het kruis heb gehecht. En elke zondag van vandaag en morgen zet daar nog eens een streep onder. Ook al liet Hij zich gewillig offeren, het had niet nodige geweest, als ik niet gezondigd had! En als ik Hem vandaag of morgen vergeet, waardeer ik Zijn offer en gave niet op de juiste wijze. Dat is zonde! Misschien vind je ‘verrader’ en ‘moordenaar’ heftige woorden. Maar… welke woorden zou jij er dan voor kiezen? Kies je niet heel snel woorden die jezelf ietsje positiever in deze afschilderen? En doe je dan niet precies hetzelfde als die overpriesters?
Dat brengt me bij het derde: wel de wet ontvangen, maar je er niet aan houden. “Ja, maar een mens kan de wet niet houden”, of “we zijn allemaal zondaars”, of “maar Jezus is toch voor de zonden gestorven?” Er zijn psalmdichters die zingen over ‘hoe lief heb ik Uw wet’. Soms snap ik ze niet… wat is hun intentie? Die wet veroordeelt mij toch? Ja, dat is waar. Maar waar komt die wet vandaan? Wie gaf mij die wet? Is het God de Vader Zelf niet die naar mij toekwam met Zijn Woord en wet? Niet om er mij daarmee in totale radeloosheid te storten, maar om te zien hoe nodig ik Zijn Zoon dagelijks heb?! In die wet en in Zijn Woord, waarin die wet staat opgetekend, spreekt Hij met mij! De wet is niet een dood ding dat op zichzelf staat, maar komt tot leven door de Geest: “…want de letter doodt, maar de Geest maakt levend” (2 Kor. 3:6b). Paulus zet daar een paar dingen in scherp perspectief tot elkaar. Hij zegt: de wet die verdoemt had al een enorme heerlijkheid in zich; kijk maar naar Mozes die een enorme glans op zijn gezicht had gekregen toen hij die wet in ontvangst nam (vers 7). Moet je eens nagaan hoe groot de heerlijkheid zal zijn die de Heilige Geest met Zich meebrengt (vers 8-9) als Hij mensen rechtvaardigt!
Misschien zijn we dat evenwicht in de kerk van 2018 een beetje kwijt. Helt de een naar de wet en helt de ander naar het evangelie. Maar beiden hellen langs Gods gulden middenweg en missen de essentie van Gods bedoeling! De spanning is eruit, de zeggingskracht is weggeëbt en het christelijk geloof verwordt tot een futloze manier van leven in plaats van een zaak van leven en dood.
Engelen gaven ons als het ware het volledige Woord dat in balans is. Maar bezien we het nog zoals het bedoeld was? Of zijn we een product geworden van het denken van onze tijd? En zitten we ten diepste helemaal niet meer zo ver van die overpriesters af; misschien aan de andere kant van het spectrum maar toch? Tot zover de toepassing op Stefanus’ preek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten