zaterdag 31 maart 2018

Ik wil mijn Jonathan zelf begraven

De loyale van de royale - XIII

En zij namen hun beenderen, en begroeven ze onder het geboomte te Jabes;
en zij vastten zeven dagen.
1 Samuël 31 : 13


Afgelopen dagen hoorde ik meerdere keren de indrukwekkende aria uit de Mattheüs Passion ‘Ich will Jesum selbst begraben’ en ik vroeg me af: wat beweegt je ten diepste als je zo iets zingt? Mijn vrouw zei: “Misschien wil je dan zelf toch iets aan toevoegen”. Het blijft me erg intrigeren die zinsnede. Juist toen ik de tekst van deze bijbelstudie zag.

De mensen uit Jabes hebben het mooiste gedaan dat we in deze geschiedenis hebben gelezen. Ik vind dat er, net als met Maria die Jezus’ voeten zalfde, ook over hen in de gehele wereld, alle eeuwen door, mag worden gesproken. Want al hebben ze het aan een afvallige gezalfde (Saul) gedaan, ze hebben het ten diepste aan Jezus zelf gedaan, omdat Saul wel de gezalfde bleef van God!

We lezen wel merkwaardige dingen, op het eerste gezicht. Ze hebben de lichamen van Saul en zijn zonen, dus ook Jonathan, verbrand. Is dat crematie? Nee. De lichamen waren reeds verminkt en in een zekere staat van ontbinding. Die moet een ondraaglijke lucht hebben gegeven en daarom werd hun rottende vlees verbrand. Maar hun as werd niet verstrooid. Integendeel. We lezen dat hun beenderen met respect en eerbied werden begraven. Begraven in een natuurbegraafplaats: onder het geboomte van Jabes.
En ook daarmee was de kous niet af. Ze vastten zeven dagen. Zouden alleen de mensen van Jabes die hebben gedaan? De rest van Israël dus niet? Het lijkt er wel op helaas!

Hoe aangrijpend is het vervolgens als je te horen krijgt dat een geliefde is overleden en reeds begraven?! De plek kan nog worden aangewezen waar hij of zij stierf/verongelukte en misschien is er ook een plaats aan te wijzen waar het lichaam begraven ligt. Maar verder is er niets meer te doen. Ik kan me daarom zo voorstellen dat David deze aria had meegezongen uit het diepst van zijn hart, gewijzigd met deze woorden: “Ik wil mijn Jonathan zelf begraven”. Alleen… hij is al begraven.
Sterker nog… David riep uit toen hij hoorde dat zijn hartsvriend was gesneuveld: “Ik ben benauwd om uwentwil, mijn broeder Jonathan! Gij waart mij zeer liefelijk; uw liefde was mij wonderlijker dan liefde der ­vrouwen.”

Naast Jonathan roemde hij ook de daadkracht van Saul. Een wonderlijk loflied op de man die hem naar het leven stond! Hij zong goed over zijn vijand. Hij schold niet terug, maar riep tot God. Er is nog iets dat David doet, dat doet denken aan het intro van de Matteüs Passion: “Gij, dochteren Israëls, weent over Saul; die u kleedde met scharlaken, met weelde; die u sieraad van goud deed dragen over uw kleding.”
David benadrukt dat Saul en Jonathan onafscheidelijk aren in hun leven: “Saul en Jonathan, die beminden, en die liefelijken in hun leven, zijn ook in hun dood niet gescheiden; zij waren lichter dan arenden, zij waren sterker dan leeuwen.” Vandaar dat ik ook zo vaak de geschiedenissen over Saul waarin Jonathan ontbrak heb gekoppeld aan de aanwezigheid van Jonathan.

Ondank zijn vlucht, waarin David gescheiden was van zijn vriend, valt er nu een definitief gat in zijn leven dat geen van zijn vrouwen of ­kinderen zal kunnen vullen. Hoe graag had hij Jonathan zelf begraven en tranen gestort op de plek waar jonathans bloed de aarde had rood­gekleurd. Zou hij ooit nog eens naar Gilboa of Jabes gaan?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten