maandag 5 maart 2018

De vos en zijn streken

De loyale van de royale - VI

“…Toen hief Saul zijn stem op en weende. En hij zeide tot David: Gij zijt rechtvaardiger dan ik; want gij hebt mij goed vergolden en ik heb u kwaad vergolden.”
1 Samuël 24 : 17b en 18


Haas zou je zeggen: kwamen maar meer mensen zover als Saul. Ze zouden inzien hoeveel schade ze berokkenden met hun ego-centrisch gedrag. Maar is daarmee alles gezegd? Kom je echt verder zal mensen Saul nadoen? Het probleem is dat de psyche van Saul moeilijk te doorgronden is. Hij lijkt af en toe op haast schizofrene wijze een totaal ander mens te zijn (of moet je hem een borderliner noemen?). En je denkt: nu komt het goed; nu ziet hij in dat het anders moet! Maar het volgende ogenblik zint hij weer op totale vernietiging. Wat is er gebeurd?

In de vorige Bijbeloverdenking zagen we dat David met een kloppend hart een stuk van de mantel van Saul sneed. Door die even later aan Saul te tonen, leverde David direct ook het bewijs dat hij Saul niet wilde doden. Hij had het gemakkelijk kunnen doen. Zijn knechten zetten hem ertoe aan. Maar toch deed hij het niet. Want David zei: ik wil de gezalfde des HEEREN niet aanroeren. Toch sneed hij die lap af! Dus hij provoceerde wel iets! Vond hij dat wel toegestaan?

Toen Saul dat zag en ontdekte dat zijn leven aan een zijden draad had gehangen, kromp hij ineen. Hoe argwanend Saul zich ook gedroeg en hoe omzichtig hij ook zijn veiligheid had proberen te waarborgen, toch wist David ongezien bij hem te komen. Met alle risico’s van dien!
Dan gaat David spreken. En zijn toon is eigenlijk bijzonder scherp en confronterend. Kan dat wel? Saul is toch de gezalfde des HEEREN volgens hem? Moet hij dan niet een toontje lager zingen en een meer ingetogen spreektrant bezigen? David gebruikt zelfs de HEERE en zet Hem tussen zichzelf en Saul: “de HEERE zal zijn tot Rechter en richten tussen mij en tussen u, en zien daarin en twisten mijn twist en richten mij van uw hand.”
En let dan op wat Saul doet, welk rolletje hij speelt: “Is dit uw stem, mijn zoon David?” Die stem herkende hij uit duizenden. De stem van degenen naar wie hij koortsachtig op zoek was. Al die mannen rondom hem heeft hij opnieuw gemobiliseerd. Ze moeten de waanzin die Saul in zijn greep hield, hebben opgemerkt, maar… ze gingen toch mee met hem. En nu knakt hun krankzinnige leider opeens. Hij noemt zijn aartsvijand zelfs weer gewoon ‘mijn zoon’! Wat moeten die ruige soldaten, die daarnet nog de Filistijnen hadden teruggejaagd met grof geweld en van strijdkreten schorgeschreeuwde kelen, nu toch denken?

Saul huilt. Maar wat zijn dat voor tranen? De Bijbel omschrijft zijn stemgeluid niet, maar ik stel me er een bibberig, jankerig stemmetje bij voor. Zoals je dat te vaak tegen komt. “Ik ben ook geen goeie…” of “Ik kan het ook niets…” Maar zijn het tranen die God als Geadresseerde hebben? Of zijn ze het etalagemateriaal van iemand die koortsachtig zoekt naar speelruimte om in het zadel te blijven? Saul lijkt diep door het stof te gaan: “Gij zijt rechtvaardiger dan ik; want gij hebt mij goed vergolden en ik heb u kwaad vergolden. En gij hebt mij heden aangewezen, dat gij mij goedgedaan hebt; want de HEERE had mij in uw hand besloten en gij hebt mij niet gedood. Zo ­wanneer iemand zijn vijand gevonden heeft, zal hij hem op een goeden weg laten gaan? De HEERE nu vergelde u het goede voor dezen dag dien gij mij heden gemaakt hebt.” Saul duidt de daad van David als ‘het mij weer op de goede weg zetten’. Het merkwaardige is dat hij niet verder op dat ‘rechtvaardige’ doorgaat! En dat is kenmerkend voor dit soort mensen. Kijk maar.
Hij zoomt opnieuw en vooral in op zijn bijna-dood. Zijn spel had definitief uit kunnen zijn en daarmee had hij zijn doel niet gehaald. David heeft, in zijn ogen, het lef niet gehad om hem te doden en dat geeft hem moed. Maar om zeker te weten dat hij hiermee wegkomt, gebruikt hij de God Die hij heeft afgezworen, als dekmantel voor zijn haat tegen de HEERE! God zegene je vanwege deze bijzondere dag die jij hebt gemaakt. Ik krijg nog een kans, maar ik zal nóg meer op mijn hoede zijn.
Hoogst waarschijnlijk heeft Saul dat niet direct, op dat moment, gedacht. Hij is de man die een kortzichtige strategie volgt en de lange lijnen niet gemakkelijk kan overzien. Zijn daden moeten snel doel treffen anders raakt hij geïrriteerd. Dus de feiten van dit moment kan hij nog niet direct plaatsen. Maar al rap moet hij deze gedachten wel hebben uitgebroed. Dat zal ook blijken.

Om zijn verwarring te camoufleren haalt hij er een raar element bij. Het is een onverwachte en eigenlijk ook heel ­ondoordachte actie. Of… er moet toch al een plannetje achter zitten. Hij brengt het koningschap te berde: “En nu, zie, ik weet dat gij voorzeker koning worden zult, en dat het koninkrijk van Israël in uw hand bestaan zal.” Waar baseert Saul dat op? Wel, Jonathan had kort hiervoor al tegen David gezegd dat Saul wist dat David zijn opvolger was. Hoe hij dat te weten is gekomen is niet bekend, maar dát hij het wist is wel duidelijk en super gevaarlijk. Maar, zo zegt de verklaarder in Oude Sporen “het is echter een gedwongen erkenning die tot een nog grotere haat voert.”

Let op wat Saul ten slotte doet. Hij geeft niets uit dankbaarheid maar hij doet juist een extra beroep op Davids goedheid jegens hem (hoe paradoxaal!): “Zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij mijn zaad na mij zult uitroeien, en mijn naam zult uitdelgen van mijns vaders huis!” David stemt in. Weer moet er een vroom sausje over Sauls egocentrisch en onoprecht gemoed! De vos past zijn gedrag niet aan, omdat zijn roof­instinct niet ophoudt en zich laat bekeren!

2 opmerkingen:

  1. De nieuwe overdenking die vanavond online zal gaan is ook een aangrjpende situatie in zowel Davids, Jonathans als Sauls leven. En soms heel herkenbaar in dit leven!

    BeantwoordenVerwijderen